Speaker:

Laten we gaan!

Speaker:

Ik ben bang dat ik nu moet gaan!

Speaker:

Боюсь, мне пора идти!

Speaker:

Ik ga naar buiten.

Speaker:

Я ухожу.

Speaker:

Het is tijd dat ik ga!

Speaker:

Мне пора идти!

Speaker:

Ik zet mijn reizen voort.

Speaker:

Я продолжаю свои путешествия.

Speaker:

Ik vertrek binnenkort naar Moskou.

Speaker:

Я скоро уезжаю в Москву.

Speaker:

Ik ga naar het busstation.

Speaker:

Я направляюсь на автовокзал.

Speaker:

Mijn vlucht vertrekt over 2 uur.

Speaker:

Мой рейс вылетает через 2 часа.

Speaker:

Ik wilde afscheid nemen.

Speaker:

Я хотел попрощаться.

Speaker:

Het was een plezier.

Speaker:

Это было очень приятно.

Speaker:

Heel erg bedankt voor alles.

Speaker:

Большое спасибо за все.

Speaker:

Het was geweldig je te ontmoeten.

Speaker:

Было чудесно познакомиться с вами.

Speaker:

Waar ga je heen?

Speaker:

Куда вы направляетесь дальше?

Speaker:

Heb een veilige reis.

Speaker:

Хорошего пути.

Speaker:

Veilige reizen!

Speaker:

Безопасные путешествия!

Speaker:

Fijne reizen!

Speaker:

Счастливых путешествий!

Speaker:

Ik ben zo blij dat onze paden elkaar kruisten.

Speaker:

Я так рада, что наши пути пересеклись.