Laten we gaan!
Speaker:Ik ben net gearriveerd. Waar kan ik terecht om geld te wisselen?
Speaker:Sono appena arrivato. Dove posso andare per cambiare valuta?
Speaker:Wat zijn de transportmogelijkheden hier?
Speaker:Quali sono le opzioni di trasporto da queste parti?
Speaker:Kunt u een taxi voor mij bellen?
Speaker:Puoi chiamarmi un taxi?
Speaker:Weet jij hoeveel het buskaartje kost?
Speaker:Sai quanto costa il biglietto dell'autobus?
Speaker:Hebben ze exact wisselgeld nodig?
Speaker:Richiedono il cambio esatto?
Speaker:Is er een buspas voor de hele dag?
Speaker:Esiste un abbonamento giornaliero per l'autobus?
Speaker:Kunt u mij laten weten wanneer mijn stop eraan komt?
Speaker:Puoi farmi sapere quando si avvicina la mia fermata?
Speaker:Is er een apotheek in de buurt?
Speaker:C'è una farmacia qui vicino?
Speaker:Hoe kom ik vanaf hier bij het museum?
Speaker:Come arrivo al museo da qui?
Speaker:Kan ik er met de trein komen?
Speaker:Posso arrivarci in treno?
Speaker:Ik ben verdwaald! Kun je me helpen?
Speaker:Mi sono perso! Mi potete aiutare?
Speaker:Ik probeer het kasteel te bereiken.
Speaker:Sto cercando di raggiungere il castello.
Speaker:Is er een café of restaurant in de buurt dat u aanbeveelt?
Speaker:C'è un pub o un ristorante nelle vicinanze che consiglieresti?
Speaker:We willen ergens heen waar bier of wijn wordt geserveerd.
Speaker:Vogliamo andare da qualche parte che serva birra o vino.
Speaker:Hoe laat blijven de bars hier open?
Speaker:Fino a che ora restano aperti i bar qui?
Speaker:Moet ik betalen om hier te parkeren?
Speaker:Devo pagare per parcheggiare qui?
Speaker:Hoe kom ik vanaf hier naar het vliegveld? Ik ben klaar om thuis te zijn!
Speaker:Come posso raggiungere l'aeroporto da qui? Sono pronto per essere a casa!