Speaker:

Laten we gaan!

Speaker:

Tafel voor twee voor het diner.

Speaker:

Стол на двоих на ужин.

Speaker:

Hoe lang is het wachten?

Speaker:

Как долго ждать?

Speaker:

Wij voegen onze naam toe aan de wachtlijst.

Speaker:

Мы добавим наше имя в список ожидания.

Speaker:

Kunnen we bij het raam zitten?

Speaker:

Можем ли мы посидеть у окна?

Speaker:

Kunnen we eigenlijk in het hokje gaan zitten?

Speaker:

Вообще-то, могли бы мы вместо этого посидеть в кабинке?

Speaker:

We willen allebei graag water zonder ijs.

Speaker:

Мы оба хотели бы воды без льда.

Speaker:

Heeft u een bier- en wijnkaart?

Speaker:

У вас есть карта пива и вин?

Speaker:

Welke bieren heb je op de tap?

Speaker:

Какое пиво у вас есть на разлив?

Speaker:

Ik wil graag een glas rode wijn.

Speaker:

Я бы хотел бокал красного вина.

Speaker:

Wat is de soep van de dag?

Speaker:

Какой суп дня?

Speaker:

Ik zal de seizoensspecial proberen.

Speaker:

Попробую сезонное блюдо.

Speaker:

Brengt dat iets met zich mee?

Speaker:

Это с чем-нибудь связано?

Speaker:

Worden de burgers geserveerd met friet?

Speaker:

Бургеры подаются с картофелем фри?

Speaker:

Kan ik daar in plaats daarvan zoete frietjes bij krijgen?

Speaker:

Можно мне вместо этого съесть сладкий картофель фри?

Speaker:

Bij nader inzien neem ik gewoon wat hij drinkt.

Speaker:

Если подумать, я возьму то же, что и он.

Speaker:

Kunt u daarbij een witte wijn aanbevelen?

Speaker:

Можете ли вы порекомендовать к этому белое вино?

Speaker:

Kun je een to-go box meenemen?

Speaker:

Можешь принести коробку с собой?

Speaker:

Wij zijn klaar voor de rekening.

Speaker:

Мы готовы принять счет.

Speaker:

Betalen we hier of aan de voorkant?

Speaker:

Мы платим здесь или спереди?

Speaker:

Ik wil graag een kopie van de kassabon.

Speaker:

Мне нужна копия квитанции.

Speaker:

Alles was perfect, wat een heerlijke plek heb je!

Speaker:

Все было прекрасно, такое чудесное у вас место!