Speaker:

Laten we gaan!

Speaker:

Wat is er hier in de buurt te doen?

Speaker:

What is there to do around here?

Speaker:

We zijn hier om bezienswaardigheden te gaan bekijken.

Speaker:

We are here to go sight-seeing.

Speaker:

Zijn er bustochten door de stad?

Speaker:

Are there any bus tours of the city?

Speaker:

Hoe lang duren de rondleidingen?

Speaker:

How long do the tours last?

Speaker:

Als we maar twee dagen in de stad hebben, welke plekken moeten we dan zien?

Speaker:

If we only have two days in the city, what places should we see?

Speaker:

Waar zijn de beste historische locaties?

Speaker:

Where are the best historical locations?

Speaker:

Kunt u ons helpen met het regelen van een gids?

Speaker:

Can you help us arrange a tour guide?

Speaker:

Kunnen we met een creditcard betalen?

Speaker:

Can we pay with a credit card?

Speaker:

We willen ergens informeel gaan lunchen en ergens gezellig dineren.

Speaker:

We want to go somewhere casual for lunch, and somewhere nice for dinner.

Speaker:

Zijn er hier in de buurt paden waar we kunnen wandelen?

Speaker:

Are there any trails near here where we can go for a walk?

Speaker:

Is de route gemakkelijk of inspannend?

Speaker:

Is the trail easy or strenuous?

Speaker:

Is er een kaart van de route beschikbaar?

Speaker:

Is there a map of the trail available?

Speaker:

Welk soort wild kunnen we zien?

Speaker:

What type of wildlife might we see?

Speaker:

Zijn er gevaarlijke dieren of planten op de wandeling?

Speaker:

Are there any dangerous animals or plants on the hike?

Speaker:

Zijn er hier roofdieren, zoals beren of poema's?

Speaker:

Are there any predators around here, like bears or cougars?

Speaker:

Wij nemen onze berenspray mee!

Speaker:

We’ll bring our bear spray!