Laten we gaan!
Speaker:Je spreekt heel goed Russisch.
Speaker:Вы очень хорошо говорите по-русски.
Speaker:Ik voel me eindelijk op mijn gemak als ik Russisch spreek.
Speaker:Я наконец-то чувствую себя комфортно, говоря по-русски.
Speaker:Ik weet niet zeker wat het betekent om vloeiend Russisch te spreken.
Speaker:Я не уверен, что вообще означает свободное владение русским языком.
Speaker:Ik voel mij op mijn gemak bij het spreken en uitdrukken in het Russisch.
Speaker:Мне комфортно говорить и выражать свои мысли на русском языке.
Speaker:Maar er zijn altijd dingen die ik niet begrijp.
Speaker:Но всегда есть вещи, которых я не понимаю.
Speaker:Ik denk dat er altijd meer te leren valt.
Speaker:Я думаю, что всегда есть чему поучиться.
Speaker:Ik denk dat er altijd Russischtaligen zullen zijn die ik niet helemaal versta.
Speaker:Я думаю, что всегда найдутся русскоязычные люди, которых я не до конца понимаю.
Speaker:Dat zou in het Nederlands ook zo kunnen zijn!
Speaker:Это может быть верно и для голландского языка!
Speaker:Soms heb ik het gevoel dat ik in het Russisch een ander persoon ben dan in het Nederlands.
Speaker:Иногда мне кажется, что я другой человек по-русски, чем по-голландски.
Speaker:Ik hou van wie ik ben in beide talen!
Speaker:Я люблю себя на обоих языках!