Speaker:

Laten we gaan!

Speaker:

Ik ben hier om een ​​recept op te halen.

Speaker:

Ich bin hier, um ein Rezept abzuholen.

Speaker:

Ik was betrokken bij een ongeval.

Speaker:

Ich war in einen Unfall verwickelt.

Speaker:

Dit is het briefje van de dokter.

Speaker:

Dies ist die Notiz des Arztes.

Speaker:

Hier is mijn geboortedatum.

Speaker:

Hier ist mein Geburtsdatum.

Speaker:

Weet jij wanneer het klaar zal zijn?

Speaker:

Wissen Sie, wann es fertig sein wird?

Speaker:

Hoeveel kost het?

Speaker:

Wie viel wird es kosten?

Speaker:

Heeft u een goedkopere optie?

Speaker:

Haben Sie eine günstigere Option?

Speaker:

Hoe vaak moet ik de pillen innemen?

Speaker:

Wie oft muss ich die Pillen einnehmen?

Speaker:

Zijn er bijwerkingen waarvan ik op de hoogte moet zijn?

Speaker:

Gibt es Nebenwirkungen, über die ich Bescheid wissen muss?

Speaker:

Moet ik ze met voedsel of water innemen?

Speaker:

Sollte ich sie mit Nahrung oder Wasser einnehmen?

Speaker:

Wat moet ik doen als ik een dosis heb gemist?

Speaker:

Was soll ich tun, wenn ich eine Dosis verpasse?

Speaker:

Kunt u de instructies voor mij afdrukken?

Speaker:

Können Sie die Anleitung für mich ausdrucken?

Speaker:

De dokter zei dat ik gaas nodig heb voor de bloeding.

Speaker:

Der Arzt sagte, ich brauche Mull für die Blutung.

Speaker:

De dokter zei dat ik antibacteriële zeep moest gebruiken, heb je dat?

Speaker:

Der Arzt sagte, ich solle antibakterielle Seife verwenden, haben Sie das?

Speaker:

Wat voor soort pijnmedicatie heeft u bij zich?

Speaker:

Welche Schmerzmittel haben Sie bei sich?

Speaker:

Is er een manier om mijn bloeddruk te controleren terwijl ik hier ben?

Speaker:

Gibt es eine Möglichkeit, meinen Blutdruck zu überprüfen, während ich hier bin?

Speaker:

Bedankt voor alle hulp!

Speaker:

Vielen Dank für all die Hilfe!