Speaker:

Luister naar elke zin en herhaal deze hardop.

Speaker:

Hoeveel kost dit?

Speaker:

Quanto costa questo?

Speaker:

Het is mooi, maar ik wil het niet!

Speaker:

È bellissimo ma non lo voglio!

Speaker:

Ik vind het leuk.

Speaker:

Mi piace.

Speaker:

Ik hou ervan.

Speaker:

Lo adoro.

Speaker:

Hoe draag je dit?

Speaker:

Come lo indossi?

Speaker:

Heb je meer van deze?

Speaker:

Ne hai di più?

Speaker:

Heb je deze in een grotere maat?

Speaker:

Ce l'hai in una taglia più grande?

Speaker:

Heb je deze ook in andere kleuren?

Speaker:

Ce l'hai in altri colori?

Speaker:

Heb je deze in een kleiner formaat?

Speaker:

Ce l'hai in una taglia più piccola?

Speaker:

Ik wil dit graag kopen.

Speaker:

Vorrei comprare questo.

Speaker:

Kan ik een recept krijgen?

Speaker:

Posso avere una ricevuta?

Speaker:

Wat is dat?

Speaker:

Che cos'è?

Speaker:

Is dat medicinaal?

Speaker:

È medicinale?

Speaker:

Zit daar cafeïne in?

Speaker:

Ha caffeina?

Speaker:

Zit daar suiker in?

Speaker:

Ha lo zucchero?

Speaker:

Is dat giftig?

Speaker:

È velenoso?

Speaker:

Is dat pittig?

Speaker:

È piccante?

Speaker:

Is het erg pittig?

Speaker:

è molto piccante?

Speaker:

Is dat van een dier?

Speaker:

Viene da un animale?

Speaker:

Welk deel hiervan eet je?

Speaker:

Quale parte di questo mangi?

Speaker:

Hoe kook je dit?

Speaker:

Come lo cucini?

Speaker:

Heeft dit koeling nodig?

Speaker:

Questo ha bisogno di refrigerazione?

Speaker:

Hoe lang zal dit duren voordat het bederft?

Speaker:

Quanto durerà prima di rovinarsi?

Speaker:

Geweldig! Vergeet niet om deze aflevering meerdere keren te beluisteren om de retentie te verbeteren! Veel winkelplezier.