Speaker:

Écoutez chaque phrase et répétez-la à voix haute.

Speaker:

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Speaker:

Hoe is het weer vandaag?

Speaker:

Le soleil brille et le ciel est dégagé.

Speaker:

De zon schijnt en de lucht is helder.

Speaker:

C'est une belle journée avec un ciel bleu et une douce brise.

Speaker:

Het is een prachtige dag met een blauwe lucht en een zacht briesje.

Speaker:

Les nuages ​​se rassemblent et il semble qu'il pourrait bientôt pleuvoir.

Speaker:

De wolken pakken zich samen en het lijkt erop dat het binnenkort gaat regenen.

Speaker:

C'est une journée fraîche et le vent souffle fort.

Speaker:

Het is een koude dag en het waait krachtig.

Speaker:

Le temps est brumeux et la visibilité est assez faible.

Speaker:

Het weer is mistig en het zicht is vrij laag.

Speaker:

Il y a des orages dispersés dans la région.

Speaker:

Er zijn verspreide onweersbuien in het gebied.

Speaker:

préparez-vous aux fortes pluies et aux éclairs.

Speaker:

wees voorbereid op zware regen en bliksem.

Speaker:

Il pleut.

Speaker:

Het regent.

Speaker:

Attendons que la pluie s'arrête avant de sortir.

Speaker:

Laten we wachten tot de regen stopt voordat we naar buiten gaan.

Speaker:

Il fait plus froid et il pourrait neiger ce soir.

Speaker:

Het wordt kouder en vannacht kan het gaan sneeuwen.

Speaker:

Il y a une énorme tempête qui arrive.

Speaker:

Er is een enorme storm op komst.

Speaker:

Il y a une tempête de neige là-bas !

Speaker:

Er is daar een sneeuwstorm!

Speaker:

Restons à l'intérieur et câlins.

Speaker:

Laten we binnen blijven en knuffelen.

Speaker:

Quel temps fait-il demain ?

Speaker:

Hoe is het weer morgen?

Speaker:

Super! Pensez à écouter cet épisode plusieurs fois pour améliorer la mémorisation !