Speaker:

Luister naar elke zin en herhaal deze hardop.

Speaker:

Het spijt me, ik heb je naam niet verstaan.

Speaker:

I'm sorry, I didn't catch your name.

Speaker:

Waar kom je vandaan?

Speaker:

Where are you from?

Speaker:

Ik kom uit Nederland.

Speaker:

I'm from Netherlands.

Speaker:

Dit is mijn eerste keer in de Verenigde Staten.

Speaker:

This is my first time in The United States.

Speaker:

Hoe oud ben je?

Speaker:

How old are you?

Speaker:

Ik ben 25 jaar oud.

Speaker:

I'm 25 years old.

Speaker:

Heb je broers of zussen?

Speaker:

Do you have any siblings?

Speaker:

Ik heb 2 broers en 1 zus.

Speaker:

I have 2 brothers and 1 sister.

Speaker:

Ik heb geen broers en zussen.

Speaker:

I don’t have any siblings.

Speaker:

Ik lieg soms.

Speaker:

I lie sometimes.

Speaker:

Waar gaan we naartoe?

Speaker:

Where are we going?

Speaker:

Waar woon je?

Speaker:

Where do you live?

Speaker:

Hoe lang heb je hier gewoond?

Speaker:

How long have you lived here?

Speaker:

Wat doe je voor werk?

Speaker:

What do you do for work?

Speaker:

Doe jij aan een sport?

Speaker:

Do you play any sports?

Speaker:

Ik hou van voetballen, maar niet in een team.

Speaker:

I love to play soccer, but not on a team.

Speaker:

Wat zijn je hobbies?

Speaker:

What are your hobbies?

Speaker:

Kun je mij leren hoe ik dat moet doen?

Speaker:

Can you teach me how to do that?

Speaker:

Waar ben jij enthousiast over deze dagen?

Speaker:

What are you excited about these days?

Speaker:

Wat zijn jouw projecten?

Speaker:

What are your projects?

Speaker:

Van welk soort muziek heb je de laatste tijd genoten?

Speaker:

What type of music have you been enjoying recently?

Speaker:

Volg jij een tv-programma?

Speaker:

Are you following any TV show?

Speaker:

Heb jij de laatste tijd nog goede films gezien?

Speaker:

Have you seen any good movies lately?

Speaker:

Wat is je favoriete seizoen?

Speaker:

What's your favorite season?

Speaker:

Wat zijn je favoriete gerechten?

Speaker:

What are your favorite foods?

Speaker:

Hoe lang leer je al Nederlands?

Speaker:

How long have you been learning Dutch?

Speaker:

wat is jouw email adres?

Speaker:

What's your email address?

Speaker:

Mag ik uw telefoonnummer?

Speaker:

Could I have your phone number?

Speaker:

Wil je vanavond met mij uit eten?

Speaker:

Would you like to have dinner with me tonight?

Speaker:

Ik heb het druk vanavond, wat dacht je van dit weekend?

Speaker:

I’m busy tonight, how about this weekend?

Speaker:

Kom je vrijdag bij mij eten?

Speaker:

Would you join me for dinner on Friday?

Speaker:

Ik ben dan bezig. Wat dacht je van zaterdag?

Speaker:

I'm busy then. How about Saturday instead?

Speaker:

Zaterdag werkt voor mij. Het is een plan!

Speaker:

Satuday works for me. It's a plan!

Speaker:

Ik ben te laat, ik ben er snel!

Speaker:

I'm running late, I'll be there soon!

Speaker:

Jij vrolijkt altijd mijn dag op.

Speaker:

You always brighten my day.

Speaker:

Geweldig! Vergeet niet om deze aflevering meerdere keren te beluisteren om de retentie te verbeteren! Gelukkige verbindingen.