Laten we gaan!
Speaker:Hoe gaan uw projecten?
Speaker:How are your projects going?
Speaker:Ben jij een ochtendmens of een nachtbraker?
Speaker:Are you a morning person or a night owl?
Speaker:Heeft u ooit huisdieren gehad?
Speaker:Have you ever had pets?
Speaker:Heeft u nog andere taalpartners?
Speaker:Do you have other language partners?
Speaker:Waarom wil je Nederlands leren?
Speaker:Why do you want to learn Dutch?
Speaker:Hoe heb je Nederlands gestudeerd?
Speaker:How have you been studying Dutch?
Speaker:Hoe lang leer je al Nederlands?
Speaker:How long have you been learning Dutch?
Speaker:Jouw Nederlands is veel beter dan mijn Engels.
Speaker:Your Dutch is much better than my English.
Speaker:Je Nederlands wordt behoorlijk goed.
Speaker:Your Dutch is getting pretty good.
Speaker:Uw Nederlandse uitspraak verbetert.
Speaker:Your Dutch pronunciation is improving.
Speaker:Je Nederlandse accent heeft wat werk nodig.
Speaker:Your Dutch accent needs some work.
Speaker:Van wat voor soort reizen houd jij?
Speaker:What sort of traveling do you like?
Speaker:Waar heb je gereisd?
Speaker:Where have you traveled?
Speaker:Waar zie jij jezelf over 10 jaar?
Speaker:Where do you imagine yourself 10 years from now?
Speaker:Wat is het volgende voor jou?
Speaker:What's next for you?
Speaker:Probeer deze podcast waar ik naar luister eens.
Speaker:You should try this podcast I'm listening to.