Let's go!
Speaker:How are your projects going?
Speaker:Hoe gaan uw projecten?
Speaker:Are you a morning person or a night owl?
Speaker:Ben jij een ochtendmens of een nachtbraker?
Speaker:Have you ever had pets?
Speaker:Heeft u ooit huisdieren gehad?
Speaker:Do you have other language partners?
Speaker:Heeft u nog andere taalpartners?
Speaker:Why do you want to learn English?
Speaker:Waarom wil je Engels leren?
Speaker:How have you been studying English?
Speaker:Hoe heb je Engels gestudeerd?
Speaker:How long have you been learning English?
Speaker:Hoe lang leer je al Engels?
Speaker:Your English is much better than my Dutch.
Speaker:Jouw Engels is veel beter dan mijn Nederlands.
Speaker:Your English is getting pretty good.
Speaker:Je Engels wordt behoorlijk goed.
Speaker:Your English pronunciation is improving.
Speaker:Je Engelse uitspraak verbetert.
Speaker:Your English accent needs some work.
Speaker:Je Engelse accent heeft wat werk nodig.
Speaker:What sort of traveling do you like?
Speaker:Van wat voor soort reizen houd jij?
Speaker:Where have you traveled?
Speaker:Waar heb je gereisd?
Speaker:Where do you imagine yourself 10 years from now?
Speaker:Waar zie jij jezelf over 10 jaar?
Speaker:What's next for you?
Speaker:Wat is het volgende voor jou?
Speaker:You should try this podcast I'm listening to.
Speaker:Probeer deze podcast waar ik naar luister eens.