Speaker:

Allons-y!

Speaker:

Aimez-vous cuisiner?

Speaker:

Vind jij het leuk om te koken?

Speaker:

Quelle est votre spécialité culinaire ?

Speaker:

Wat is jouw specialiteit gerecht?

Speaker:

Aimez-vous cuisiner?

Speaker:

Houd jij van bakken?

Speaker:

Quel genre de choses aimez-vous cuisiner ?

Speaker:

Wat voor dingen bak jij graag?

Speaker:

Avez-vous un restaurant local préféré?

Speaker:

Heb jij een favoriet lokaal restaurant?

Speaker:

Quel est votre plat préféré?

Speaker:

Wat is je favoriete eten?

Speaker:

Quel plat aimes-tu le moins?

Speaker:

Wat is je minst favoriete eten?

Speaker:

Si vous pouviez manger le même repas tous les jours, que mangeriez-vous ?

Speaker:

Als je elke dag dezelfde maaltijd zou kunnen eten, wat zou je dan eten?

Speaker:

Avez-vous un dessert préféré?

Speaker:

Heb jij een favoriet dessert?

Speaker:

Vos parents cuisinaient-ils pour vous lorsque vous étiez enfant ?

Speaker:

Hebben je ouders als kind voor je gekookt?

Speaker:

Est-ce que tes parents t'ont appris à cuisiner ?

Speaker:

Hebben je ouders je leren koken?

Speaker:

Racontez-moi un repas mémorable avec vos proches.

Speaker:

Vertel me over een onvergetelijke maaltijd met uw dierbaren.

Speaker:

Quelles sont certaines des traditions culinaires avec lesquelles vous avez grandi ?

Speaker:

Met welke eettradities ben je opgegroeid?

Speaker:

Avez-vous partagé de la nourriture avec vos voisins ou votre communauté ?

Speaker:

Heeft u voedsel gedeeld met uw buren of gemeenschap?

Speaker:

Quel type de viande mange-t-on chez vous ?

Speaker:

Welk soort vlees eten mensen waar jij vandaan komt?

Speaker:

Quels types d’assaisonnements utilisent-ils ?

Speaker:

Welke soorten kruiden gebruiken ze?

Speaker:

Avez-vous mangé de la nourriture de rue en grandissant ?

Speaker:

Heb je straatvoedsel gegeten toen je opgroeide?

Speaker:

Y a-t-il une cuisine régionale que vous appréciez le plus ?

Speaker:

Is er een regionale keuken waar u het meest van geniet?

Speaker:

Quel a été le meilleur repas que vous ayez jamais mangé ?

Speaker:

Wat was de beste maaltijd die je ooit hebt gegeten?

Speaker:

Quel a été le pire repas que vous ayez jamais mangé ?

Speaker:

Wat was de slechtste maaltijd die je ooit hebt gegeten?