Speaker:

Laten we gaan!

Speaker:

Is er een supermarkt in de buurt?

Speaker:

Gibt es in der Nähe ein Lebensmittelgeschäft?

Speaker:

Waar is de productafdeling?

Speaker:

Wo ist die Obst- und Gemüseabteilung?

Speaker:

Welke groenten zijn er momenteel in het seizoen?

Speaker:

Welches Gemüse hat gerade Saison?

Speaker:

Worden deze vruchten lokaal geteeld?

Speaker:

Werden diese Früchte vor Ort angebaut?

Speaker:

Is er hier een weegschaal om dit te wegen?

Speaker:

Gibt es hier eine Waage zum Wiegen?

Speaker:

Is dit per gewicht geprijsd, of per stuk?

Speaker:

Wird der Preis nach Gewicht oder pro Stück berechnet?

Speaker:

Verkoopt u droge kruiden in bulk?

Speaker:

Verkaufen Sie trockene Kräuter in großen Mengen?

Speaker:

Welk gangpad heeft pasta?

Speaker:

In welchem ​​Gang gibt es Pasta?

Speaker:

Kunt u mij vertellen waar de zuivelfabriek is?

Speaker:

Können Sie mir sagen, wo die Molkerei ist?

Speaker:

Ik zoek volle melk.

Speaker:

Ich suche Vollmilch.

Speaker:

Zijn er biologische eieren?

Speaker:

Gibt es Bio-Eier?

Speaker:

Mag ik een monster van deze kaas proberen?

Speaker:

Darf ich eine Probe dieses Käses probieren?

Speaker:

Heb je koffie met hele bonen of alleen gemalen koffie?

Speaker:

Haben Sie ganzen Bohnenkaffee oder nur gemahlenen Kaffee?

Speaker:

Verkoopt u cafeïnevrije koffie?

Speaker:

Verkaufen Sie entkoffeinierten Kaffee?

Speaker:

Ik wil graag een kilo rundergehakt.

Speaker:

Ich hätte gerne ein Kilogramm Hackfleisch.

Speaker:

Ik wil graag drie van die kipfilets.

Speaker:

Ich hätte gerne drei dieser Hähnchenbrüste.

Speaker:

Kan ik in deze lijn contant betalen?

Speaker:

Kann ich in dieser Zeile mit Bargeld bezahlen?