Laten we gaan!
Speaker:Je spreekt erg goed Engels.
Speaker:You speak English very well.
Speaker:Ik voel me eindelijk op mijn gemak als ik Engels spreek.
Speaker:I finally feel comfortable speaking English.
Speaker:Ik weet niet zeker wat vloeiend Engels spreken betekent.
Speaker:I'm not sure what being fluent in English even means.
Speaker:Ik voel mij op mijn gemak bij het spreken en uitdrukken in het Engels.
Speaker:I feel comfortable speaking and expressing myself in English.
Speaker:Maar er zijn altijd dingen die ik niet begrijp.
Speaker:But there are always things that I don't understand.
Speaker:Ik denk dat er altijd meer te leren valt.
Speaker:I think there's always more to learn.
Speaker:Ik denk dat er altijd Engelstaligen zullen zijn die ik niet helemaal versta.
Speaker:I think there will always be some English speakers that I don't fully understand.
Speaker:Dat zou in het Nederlands ook zo kunnen zijn!
Speaker:That might be true in Dutch, too!
Speaker:Soms heb ik het gevoel dat ik in het Engels een ander mens ben dan in het Nederlands.
Speaker:Sometimes I feel like I'm a different person in English than I am in Dutch.
Speaker:Ik hou van wie ik ben in beide talen!
Speaker:I love who I am in both languages!